De Environmental Protection Agency (EPA) heeft de eisen voor de olie- en gasindustrie om de uitstoot van methaangas, een krachtig broeikasgas, te verminderen, uitgesteld. Deze stap geeft bedrijven feitelijk tot januari 2027 de tijd om te voldoen aan de regels die aanvankelijk door de regering-Biden waren opgesteld, en opent de mogelijkheid van volledige intrekking.
De impact van het uitstel op de klimaatdoelstellingen
Dit besluit verzwakt de Amerikaanse inspanningen om de opwarming van de aarde te beperken aanzienlijk. Methaan is een bijzonder gevaarlijk broeikasgas vanwege de impact op de korte termijn: het houdt ongeveer 80 keer meer warmte vast dan kooldioxide over een periode van twintig jaar. Hoewel het sneller afbreekt, is het onmiddellijke opwarmingspotentieel aanzienlijk. Ongeveer een derde van de temperatuurstijging sinds de Industriële Revolutie is toe te schrijven aan methaan.
De actie van de EPA volgt op andere klimaatgerelateerde terugdraaiingen onder de huidige regering, waaronder een boycot van de recente klimaattop van de Verenigde Naties – een primeur in de dertigjarige geschiedenis van de top – en voortdurende pogingen om de federale autoriteit om de broeikasgassen van voertuigen en energiecentrales te reguleren te elimineren.
Economische overwegingen
EPA-beheerder Lee Zeldin verklaarde dat het uitstel olie- en gasbedrijven de komende elf jaar naar schatting 750 miljoen dollar zou besparen door de nalevingskosten te verlagen. Dit economische argument ligt ten grondslag aan de bredere dereguleringsagenda van de regering.
De pauze van de EPA over de methaanregelgeving betekent een aanzienlijke tegenslag voor het klimaatbeleid, waardoor de opwarming van de aarde mogelijk wordt versneld en de internationale inspanningen om de crisis aan te pakken worden ondermijnd. De langetermijngevolgen van dit besluit moeten nog blijken.
